Expert interview

Pim interviewt: prof. Robert Gifford | omgevingspsycholoog

“In mijn onderzoek naar Geluk & Gezondheid in de gebouwde omgeving interview ik inspirerende experts aan de randen van ons vakgebied. Deze keer spreek ik professor en omgevingspsycholoog Robert Gifford: over de ingrediënten van een ‘ideale wijk’, POE’s en Dragons of Inaction."

Prof. Robert Gifford is een internationaal gerenommeerd professor Psychologie aan de University of Victoria en auteur van de veelgelezen boeken Environmental psychology: principles and practice  en Research methods for environmental psychology.

Ik leerde de theorieën van Robert kennen toen ik de Masterclass Omgevingspsychologie van Fiona de Vos deed, waarvoor we delen van één van zijn boeken moesten lezen. Vanwege zijn grote kennis van het vakgebied leek het me interessant om Robert Gifford te interviewen over het gelukkiger en gezonder maken van steden.

Omgevings-psychologie

Ik vertel Robert dat wij ons met Juli richten op het verhogen van het geluk (en de gezondheid) van bewoners en dat we hebben ontdekt dat kennis van omgevingspsychologie daar een grote rol in speelt. Het draait bij architectuur tenslotte om mensen, niet alleen om bakstenen (en winst). Tegelijk is het onmiskenbaar duidelijk dat de vastgoedbranche relatief weinig van dit onderwerp weet. Bij Juli zien we het daarom als onze missie om, naast meer inzichten uit de omgevingspsychologie toe te passen in onze ontwerpen, ook de kennis van onszelf en anderen hierover te vergroten.

"Because architecture is about people, not just about bricks (and profit)."

PIM VAN DER VEN | Juli Ontwerp

Robert vindt dat een mooie gedachte. “’Gebouwen zijn een envelop voor gedrag’ is een bekende uitspraak. Ik vond heel lang de ‘envelop’ veel minder belangrijk; eigenlijk alleen de mensen deden er voor mij toe. Maar de laatste jaren realiseer ik me dat de invloed van ‘de envelop’ op die mensen groot is en dat het er dus wel degelijk toe doet. Dus ik vind je zoektocht heel boeiend.”

Prospect and refuge

Robert: “Die drie hoofddeterminanten van Geluk in de gebouwde omgeving die jullie gebruiken (verbinding, invloed en gezondheid) herken ik zeker, al gebruik ik weer net iets andere woorden. Zeker verbinding vind ik een heel belangrijk onderwerp. Hierbij gaat het over de juiste balans vinden tussen privacy en sociale interactie. Met privacy bedoel ik niet dat je je afsluit voor anderen, maar dat je controle hebt over de mate van verbinding. In de omgevingspsychologie is ook de balans tussen ‘prospect and refuge’ een belangrijk onderwerp; de balans tussen uitzicht en beschutting.”

Deze onderwerpen kwamen ook in de masterclass ‘Omgevingspsychologie’ naar voren. Net als het belang van het vinden van een prettige balans tussen ‘veiligheid en spanning’. Te veilig (en daarmee saai) blijkt negatieve invloed te hebben op het geluk van mensen. Een beetje spanning verhoogt het geluk juist, maar teveel spanning werkt weer averechts. Allemaal waardevolle kennis/inzichten die ik tegenwoordig probeer toe te passen in onze ontwerpen en in de adviestrajecten van Juli Advies om daarmee het geluk van de gebruikers van onze gebouwen te verhogen.

Informal major

Ik vertel Robert dat wij pleiten voor het combineren van een fysiek plan met een sociaal plan, omdat collectiviteit en verbinding niet zomaar ontstaan. Het heeft een beetje steun nodig. Ik vraag Robert of hij voorbeelden kent van gebouwen waarin dit goed gecombineerd is. Hij kent er eigenlijk geen. Er is een wereld te winnen, denk ik dan. Robert: “Wat heel belangrijk is om die collectiviteit en verbinding te laten werken: een gezamenlijke plek maken. Bij voorkeur met iemand die daar de ‘informal major’ (soort van buurtoudste) van is, een sociale facilitator die zo’n plek goed laat werken.” Deze opmerking maakt me nieuwsgierig. “Wat moet volgens jou een ideale wijk bevatten?” vraag ik hem.

De ideale wijk

Robert: “In ieder geval een klein hondenpark. Dat is zo belangrijk, omdat mensen elkaar daar ontmoeten. Maar ook parken en ‘cul de sacs’ (= doodlopende straten): plekken en voorzieningen waar mensen kunnen ‘zijn’, elkaar spontaan ontmoeten, een praatje aanknopen, kleine gemeenschappen kunnen vormen en zo bijdragen aan de cohesie van de wijk en de stad.”

"Een ideale wijk moet in ieder geval een klein park voor honden bevatten."

ROBERT GIFFORD | University of Victoria

“En wat is volgens jou het ideale gebouw?” vraag ik hem. Robert: “Ook daar zou een ‘doggy room’ in moeten zitten”, zegt hij grappend. “In ieder geval een gemeenschappelijke ruimte, gelijkvloers geplaatst, want mensen nemen niet graag de trap. Bij voorkeur organisch ontworpen, aantrekkelijk. En iets als een gemeenschappelijke keuken, om ook met elkaar dagelijkse routines te ontwikkelen.”

Ik vraag Robert of zintuigelijk ontwerpen zou helpen bij het realiseren van in dit ideale gebouw. Mijn gedachte dat ruimtes met veel hout en groen rustgevende effecten heeft op hartritme en breinactiviteiten, mensen helpt te ontspannen en dat ze daardoor makkelijker met elkaar contact maken, vind hij heel plausibel. “Dat is zeker het geval” geeft hij aan.

Post Occupancy Evaluations

Robert Gifford: “Wat ook heel belangrijk is: doe Post Occupancy Evaluations. Bezoek je gebouw nadat het in gebruik is genomen en vraag bij de mensen na of het goed werkt. Leer van de feedback, vergroot voortdurend je kennis en inzichten aan de hand van het werkelijk gebruik.” Dat sluit mooi aan bij onze ‘Zoveel-jaar-na-dato-fotoshoots’ zoals die van Utregs Geluk, Hof van Noord en de Verandawoningen in Vleuten.

Dragons of inaction

Robert heeft drie disciplines van psychologie waar hij zich op richt. Persoonlijkheids,- sociale,- en omgevingspsychologie. Ik vraag wat de relatie tussen deze drie is. Robert: “In persoonlijkheidspsychologie zie je een hoop trends in gedrag terug, die weer invloed hebben op de sociale interacties, die op hun beurt weer de gebouwde omgeving beïnvloeden.

Ik kwam tijdens het vooronderzoek voor dit interview op zijn website een interessante term tegen: ‘dragons of inaction’. Ik ben benieuwd. Robert: “Dat is inderdaad een interessante term. Hij ging echt viraal. Wat ik ermee bedoel is alle redenen die mensen bedenken om niet te hoeven handelen, inactief te blijven, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid.” Ik herken datzelfde op het gebied van G&G: ik krijg keer op keer te horen “Goed verhaal Pim, zouden we zeker moeten doen, maar…” en daar komen alle excuses, alle ‘dragons of inaction’. Deze term moet ik ook maar eens gaan gebruiken.

"’Dragons of inaction’ zijn alle redenen die mensen bedenken om niet te hoeven handelen, ook al weten ze dat het belangrijk is om wél in actie te komen. Die term ging viraal."

ROBERT GIFFORD | University of Victoria

Behaviour change strategies

Robert Gifford is directeur van het ‘Environmental, Social and Personality Lab’. Hier wordt onderzocht hoe je, door middel van onder meer communicatiestrategieën, het gedrag van mensen kunt veranderen: ‘behaviour change strategies’. Robert: “Het heeft zoveel impact hoe je je boodschap verwoordt. Als je het over ‘global warming’ hebt, kunnen mensen het makkelijk van zich af laten glijden. Dat heeft geen connectie met hun persoonlijke leven. Maar als je uitlegt dat bijvoorbeeld hun lokale bloem niet zal overleven, zullen mensen makkelijker hun gedrag aanpassen. Of communiceer ‘you can be a hero’ als je mensen wilt activeren bij te dragen aan het goede doel.”

Ook wordt in het lab onderzocht hoe via gamification het gedrag van mensen positief kan worden beïnvloed om duurzamer te leven. Roberts team ontwikkelde een spel waar deelnemers in een microklimaat beslissingen moeten nemen, waarna ze ervaren wat het effect daarvan is op hun relaties. De bedoeling is ze te confronteren met de directe gevolgen van hun acties, als een leerproces en bewustwordingstool.

63 Gevelcriteria

Als laatste hebben we het over de impact van gebouwgevels op de beleving van gebruikers. Robert vertelt dat hij daar persoonlijk een fascinatie voor heeft. Hij begon voor de grap met het ontwikkelen van een ‘objective coding system for facades”; een systeem om objectieve kwaliteiten van gevels te benoemen om die te onderscheiden van de subjectieve. In de loop van de jaren verzamelde hij er inmiddels 63 criteria. Ik ben benieuwd naar zijn lijst, omdat ik ook zelf gevels en het effect ervan op mij als passant of gebruiker analyseer. In mijn ontwerpen maak ik me bijvoorbeeld altijd sterk voor gevels met diepe neggen, die diepte, karakter en een visueel aantrekkelijk reliëf geven. Ze stralen bewuste aandacht en liefde van de architect voor de gebruiker uit.

Ik zie in zijn lijst veel herkenbare en waardevolle criteria terug, zoals:

  • Is er een bewijs van de aanwezigheid van mensen
  • De aanwezigheid van ornamenten
  • Incongruentie in relatie tot de gebruikelijke architectuurstijl in de regio of die van de directe omgeving
  • Is er sprake van reliëf gevel in de gevel (zoals de neggen)
  • Is er weerspiegeling in de gevel
  • Is er sprake van kleur uniformiteit

 

Robert is benieuwd naar mijn visie op zijn lijst en eventuele aanvullingen die ik heb als architect. Daar kom ik bij hem op terug!

FOTOGRAFIE: UVic Photo Services